Vogelgriep
Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 december 2017,
nr. WJZ/17198452, houdende specifieke maatregelen in het beschermings- en het
toezichtsgebied in verband met de bestrijding van hoogpathogene aviaire influenza in
Biddinghuizen (Regeling maatregelen beschermings- en toezichtsgebied hoogpathogene
vogelgriep Biddinghuizen 2017)
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 9 van Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11
december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het
vooruitzicht van de totstandkoming van de interne markt (PbEG 1989, L395); artikel 10, eerste lid,
van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles
in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht
van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG 1990, L 224); Richtlijn 2005/94/EG van de Raad
van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza
en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PbEU 2006, L 10), en de artikelen 17, 18, 30, eerste en
derde lid, 31 en 32 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
§ 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
beschermingsgebied: gebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a;
commercieel gehouden dieren: dieren bestemd voor de productie van vlees, eieren of andere
producten, voor het uitzetten in het wild, of het fokken van dieren voor die doeleinden, met de
bedoeling geld te verdienen;
commercieel gehouden gevogelte: gevogelte bestemd voor de productie van vlees, eieren of andere
producten, voor het uitzetten in het wild, of het fokken van dieren voor die doeleinden, met de
bedoeling geld te verdienen;
gevogelte: pluimvee en andere vogels, in gevangenschap gefokt of gehouden;
gezelschapsdier: dier dat kennelijk is bestemd om te worden gehouden voor liefhebberij of
gezelschap, met uitzondering van een dier dat behoort tot een in bijlage II bij het Besluit houders van
dieren opgenomen diersoort of diercategorie, niet zijnde konijn, bruine rat, tamme muis, cavia
goudhamster of gerbil;
hygiëneprotocol: set praktische hygiëneregels ter bevordering van de bioveiligheid in een specifieke
situatie, zoals bekendgemaakt op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
inrichting: agrarische of andere locatie waar commercieel gehouden gevogelte of ander gevogelte
wordt gekweekt of gehouden, met uitzondering van slachthuizen, vervoermiddelen,
quarantainevoorzieningen, quarantainestations, grensinspectieposten en laboratoria die met officiële
toestemming aviaire influenzavirussen bewaren;
mest: uitwerpselen en urine van dieren, met uitzondering van gekweekte vissen, met of zonder
strooisel;
richtlijn 2005/94/EG: Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende
communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn
92/40/EEG (PbEU 2006, L 10);
toezichtsgebied: gebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b;
vervoer: vervoer over de openbare weg, met of zonder vervoermiddel;
vervoermiddel: voertuig en materieel, met inbegrip van een combinatie van een voertuig en één of
meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
vogelverblijfplaats: kooi, volière, terrein of gebouw, met uitzondering van woonruimte, waar gevogelte
aanwezig is of gewoonlijk wordt gehouden en aanverwante ruimtes waar materiaal ten behoeve van
gevogelte is opgeslagen of gewoonlijk wordt opgeslagen.
2. Onder vervoer wordt mede verstaan: aanvoer en afvoer.
Artikel 2 Aanwijzing beschermings- en toezichtsgebied
1. De minister wijst aan als:
a. beschermingsgebied: het gebied, bedoeld in bijlage 1;
b. toezichtsgebied: het gebied, bedoeld in bijlage 2.
In het beschermingsgebied en het toezichtsgebied zijn de artikelen 3 tot en met 20 van toepassing.
3. De artikelen 3 tot en met 12 zijn mede van toepassing op vervoer van dieren of producten als
bedoeld in die artikelen van een locatie binnen het beschermingsgebied of het toezichtsgebied naar
een locatie buiten die gebieden.
4. Voor zover in de gebieden, bedoeld in het eerste lid, uit hoofde van andere regelgeving
voorschriften ter preventie of bestrijding van aviaire influenza gelden, zijn telkens de meest
verstrekkende voorschriften van toepassing.
§ 2. Vervoersbeperkingen
Artikel 3 Vervoer gevogelte
Het is verboden gevogelte te vervoeren.
Artikel 4 Vervoer eieren
1. Het is verboden eieren te vervoeren vanaf een inrichting.
2. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan consumptie-eieren te vervoeren vanaf een
inrichting, indien:
a. dat vervoer plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en
b. de eieren rechtstreeks worden vervoerd naar een door de minister aangewezen:
1°. pakstation en voldaan wordt aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdeel a,
van richtlijn 2005/94/EG, of
2°. inrichting voor de bereiding van eiproducten overeenkomstig artikel 26, tweede lid, onderdeel b,
van richtlijn 2005/94/EG.
Artikel 5 Vervoer vlees van gevogelte
1. Het is verboden vlees van gevogelte te vervoeren vanaf een slachthuis, uitsnijderij of koel- en
vrieshuis in het beschermingsgebied.
2. In afwijking van het eerste lid is het in dat lid bedoelde vervoer toegestaan, indien het vlees:
a. afkomstig is van gevogelte van buiten het beschermingsgebied en apart van vlees van gevogelte
van binnen dat gebied is opslagen en vervoerd, of
b. ten minste 21 dagen voor de datum waarop het beschermingsgebied is aangewezen is
geproduceerd en sindsdien niet is vervoerd of opgeslagen met vlees dat na die datum is
geproduceerd.
Artikel 6 Vervoer karkassen van gevogelte
1. Het is verboden karkassen van gevogelte te vervoeren.
2. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan karkassen van gevogelte te vervoeren, indien dat
vervoer rechtstreeks plaatsvindt ter verwijdering van die karkassen.
Artikel 7 Vervoer sperma gevogelte
Het is verboden sperma van gevogelte te vervoeren.
Artikel 8 Vervoer gedomesticeerde zoogdieren
1. Het is verboden gedomesticeerde zoogdieren te vervoeren vanaf of naar een inrichting.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het vervoer van gedomesticeerde zoogdieren vanaf of naar
een inrichting zonder commercieel gehouden gevogelte.
3. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan gedomesticeerde zoogdieren te vervoeren vanaf
een inrichting, indien die dieren rechtstreeks worden vervoerd naar een locatie anders dan een
inrichting met commercieel gehouden gevogelte.
4. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan gedomesticeerde zoogdieren te vervoeren naar een
inrichting, indien die dieren afkomstig zijn van een locatie anders dan een inrichting met commercieel
gehouden gevogelte.
5. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan gezelschapsdieren te vervoeren vanaf of naar een
inrichting, indien die dieren alleen toegang hebben tot voor mensen bestemde leefruimten, waar zij:
a. niet in contact komen met gevogelte, en
b. geen toegang hebben tot plaatsen waar gevogelte wordt gehouden.
Artikel 9 Vervoer sperma vee
1. Het is verboden sperma van vee te vervoeren vanaf of naar een inrichting.
2. In afwijking van het eerste lid is het in dat lid bedoelde vervoer toegestaan, indien:
a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol, en
b. voor zover het sperma wordt vervoerd naar een inrichting, aflevering plaatsvindt aan de openbare
weg.
Artikel 10 Vervoer diervoeders
1. Het is verboden diervoeders voor gevogelte of andere commercieel gehouden dieren te vervoeren
vanaf of naar een inrichting met commercieel gehouden gevogelte.
2. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan de in dat lid bedoelde diervoeders te vervoeren
naar een inrichting met commercieel gehouden gevogelte, indien:
a. per door de vervoerder af te leggen route ten hoogste één inrichting met commercieel gehouden
gevogelte wordt bezocht, en
b. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol.
Artikel 11 Vervoer melk
1. Het is verboden rauwe melk of melkproducten te vervoeren vanaf een inrichting met commercieel
gehouden gevogelte.
2. In afwijking van het eerste lid is het in dat lid bedoelde vervoer toegestaan, indien dat vervoer
plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol.
Artikel 12 Vervoer en aanwenden mest
Het is verboden mest te vervoeren of aan te wenden.
Artikel 13 Doorvoer
1. In afwijking van de artikelen 4, 5 en 7 tot en met 11 is doorgaand vervoer van de in die artikelen
bedoelde dieren of producten door het beschermingsgebied of het toezichtsgebied toegestaan, indien
in die gebieden niet wordt gestopt.
2. In afwijking van de artikelen 3, 6 en 12 is doorgaand vervoer van de in deze artikelen bedoelde
dieren of producten door het beschermingsgebied of het toezichtsgebied toegestaan, indien het
vervoer plaatsvindt via een autosnelweg en in die gebieden niet wordt gestopt.
Artikel 14 Verplaatsen vervoermiddel
1. Het is verboden een vervoermiddel te verplaatsen dat is gebruikt of kennelijk bestemd is om te
worden gebruikt voor het vervoer van dieren, producten of voorwerpen als bedoeld in de artikelen 3
tot en met 12.
2. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een in dat lid bedoeld vervoermiddel te verplaatsen
ten behoeve van vervoer dat op grond van de artikelen 3 tot en met 12 is toegestaan, indien dat
vervoermiddel:
a. is gereinigd en ontsmet overeenkomstig een hygiëneprotocol, en
b. ten minste 24 uur heeft stilgestaan.
§ 3. Bezoek vogelverblijfplaatsen
Artikel 15 Bezoekverbod
1. Het is bezoekers verboden een vogelverblijfplaats alsmede niet deugdelijk fysiek van die
verblijfplaats afgescheiden woonruimte of ander deel van een inrichting te betreden.
2. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een vogelverblijfplaats te betreden, indien:
a. het bezoek noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of
gezondheid van in de stal aanwezige personen;
b. voor zover het een inrichting met commercieel gehouden gevogelte betreft, het bezoek plaatsvindt
overeenkomstig een hygiëneprotocol, en
c. de bezoeker het bezoek registreert.
3. In afwijking van het tweede lid zijn de onderdelen b en c van dat lid niet van toepassing, indien een
acute noodsituatie zich tegen toepassing van die onderdelen verzet.
4. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan een vogelverblijfplaats te betreden, indien:
a. het bezoek betreft van personeel van de inrichting waarvan de vogelverblijfplaats onderdeel
uitmaakt,
b. voor zover het een inrichting met commercieel gehouden gevogelte betreft, het bezoek plaatsvindt
overeenkomstig een hygiëneprotocol, en
c. de bezoeker in de 72 uren voorafgaand aan het bezoek geen andere inrichting met commercieel
gehouden gevogelte heeft bezocht.
5. Het is een houder van gevogelte verboden om een bezoeker toe te laten tot de in het eerste lid
bedoelde ruimtes, tenzij het bezoek betreft als bedoeld in het tweede, derde of vierde lid, waarbij het
derde lid van overeenkomstige toepassing is.
6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoermiddel van een
bezoeker.
Artikel 16 Registratieplicht
Een houder van gevogelte houdt een register bij van bezoeken aan een vogelverblijfplaats, niet
deugdelijk fysiek van die verblijfplaats afgescheiden woonruimte of ander deel van een inrichting,
waarin ten minste zijn opgenomen:
a. naam, adres en woonplaats van de bezoeker,
b. voor zover de bezoeker een vervoermiddel heeft gebruikt: soort en kenteken van het
vervoermiddel,
c. reden van het bezoek, en
d. datum en tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.
§ 4. Overige voorschriften
Artikel 17 Afscherm- en ophokplicht gevogelte
1. Een houder van commercieel gehouden gevogelte brengt ten minste afscheidingen aan tussen
gevogelte en andere dieren die in de inrichting aanwezig zijn.
2. Een houder van gevogelte neemt passende maatregelen om zoveel mogelijk te voorkomen dat het
gevogelte in contact komt met gevogelte van een andere houder of met in het wild levende dieren of
hun uitwerpselen.
3. Een passende maatregel als bedoeld in het tweede lid is voor een houder van commercieel
gehouden gevogelte, met uitzondering van gevogelte, behorende tot de fazanten (Phasianidae), en de
familie van struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae), ten minste het
binnen een gebouw brengen en daar houden van het gevogelte.
Artikel 18 Verbod wedstrijden en tentoonstellingen met vogels
1. Jaarbeurzen, markten, wedvluchten, culturele evenementen, tentoonstellingen, keuringen of andere
tijdelijke verzamelingen zijn verboden, voor zover daar gevogelte op een plaats wordt verzameld.
2. Vrijstellingen op grond van artikel 2.5, tweede en derde lid, van de Regeling tijdelijke maatregelen
dierziekten zijn opgeschort.
Artikel 19 Verbod jagen en doden van wild
1. In afwijking van artikel 3.20, eerste lid, van de Wet natuurbescherming is het verboden te jagen op
eenden of te jagen in gebieden waar dat watervogels kan verstoren.
2. Het is verboden in het wild levende dieren te vangen of te doden, voor zover dat watervogels
betreft of watervogels kan verstoren, zo nodig onder opschorting van bestaande vrijstellingen of
ontheffingen als bedoeld in de artikelen 3.3, eerste of tweede lid, 3.8, eerste of tweede lid, 3.10,
tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, eerste of tweede lid, 3.15, tweede of vierde lid, 3.16,
tweede of vierde lid, 3.17, eerste lid, opdrachten als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, of de
toepassing van de artikelen 3.26, eerste lid, onderdeel d, onder 4, of 3.30, eerste lid, onderdeel b,
onder 4, van de Wet natuurbescherming.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid is het jagen, vangen en doden van dieren toegestaan,
indien dat gebeurt:
a. ter bescherming van de veiligheid van het luchtverkeer,
b. ter bestrijding van muskusratten,
c. ter voorkoming van schade door konijnen op industrieterreinen, of
d. in het kader van wetenschappelijk onderzoek.
Artikel 20 Inwerkingtreding
Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar
bekendmaking op het internet in werking.
Artikel 21 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling maatregelen beschermings- en toezichtsgebied
vogelgriep Biddinghuizen 2017.
Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
’s-Gravenhage, 8 december 2017
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:
M. Sonnema
de directeur-generaal van Agro en Natuur
Bijlage 1, behorende bij artikel 2, eerste lid, onderdeel a
Beschermingsgebied (3km) Biddinghuizen
1. Vanaf kruising Swifterweg (N710) met Hoge Vaart (water), Hoge Vaart volgen in noordoostelijke
richting tot aan Oosterwoldertocht (water).
2. Oosterwoldertocht volgen in zuidoostelijke richting tot aan Elburgerweg (N309).
3. Elburgerweg (N309) volgen tot aan de brug in Flevoweg over het Veluwemeer.
4. Veluwemeer volgen in zuidwestelijke richting tot aan Bijsselseweg.
5. Bijsselseweg volgen in noordelijke richting tot aan de Spijkweg (N306).
6. Spijkweg (N306) volgen in noordelijke richting tot aan Strandgaperweg.
7. Strandgaperweg volgen in westelijke richting tot aan Bremerbergweg (N708)
8. Bremerbergweg volgen in noordelijke richting tot aan Oldebroekerweg Oldebroekerweg volgen in
noordwestelijke richting tot aan Baan.
9. Baan volgen in westelijke richting overgaand in Swifterweg (N710)
10. Swifterweg (N710) volgen in noordelijke richting tot aan Hoge Vaart (Water).
Bijlage 2, behorende bij artikel 2, eerste lid, onderdeel b
Toezichtsgebied (10km) Biddinghuizen
1. Vanaf brug Biddingweg(N710) Lage vaart, Biddingweg volgen in noordelijke richting tot aan
Elandweg.
2. Elandweg volgen in oostelijke richting tot aan Dronterringweg (N307).
3. Dronterringweg (N307) volgen in zuidoostelijke richting tot aan Rendieerweg.
4. Rendierweg volgen in noordoostelijke richting tot aan Swiftervaart (water).
5. Swiftervaart volgen in oostelijke richting tot aan Lage vaart.
6. Lage vaart volgen in noordelijke richting tot aan Ketelmeer (water).
7. Ketelmeer volgen in zuidoostelijke overgaand in Vossemeer overgaand in Drontermeer volgen ter
hoogte van Geldersesluis.
8. Geldersesluis volgen in oostelijke richting tot aan Buitendijks.
9. Buitendijks volgen in zuidoostelijke richting overgaand in Groote Woldweg tot aan Naalderweg.
10. Naalderweg volgen in oostelijke richting tot aan Kleine Woldweg.
11. Kleine Woldweg volgen in zuidelijke richting tot aan Zwarteweg.
12. Zwarteweg volgen in oostelijke richting overgaand in Wittensteinse Allee tot aan Oosterweg.
13. Oosterweg volgen in zuidelijke richting tot aan Zuiderzeestraatweg (N308).
14. Zuiderzeestraatweg volgen in westelijke richting tot aan Mheneweg Zuid.
15. Mheneweg Zuid in zuidelijke richting overgaand in Bongersweg overgaand in Ottenweg tot aan
A28.
16. A28 volgen in zuidwestelijke richting tot aan Ceintuurbaan (N302).
17. Ceintuurbaan volgen in noordelijke richting overgaand in Knardijk (N302 overgaand in Ganzenweg
tot aan Futenweg.
18. Futenweg volgen in oostelijke richting tot aan Larserweg (N302).
19. Larserweg (N302) volgen in noordelijke richting Zeebiesweg.
20. Zeebiesweg volgen in oostelijke richting tot aan Larserringweg.
21. Larserringweg volgen in noordelijke richting tot aan Lisdoddeweg.
22. Lisdoddeweg volgen in oostelijke richting tot aan Wiertocht.
23. Wiertocht volgen in noordelijke richting tot aan Dronterweg.
24. Dronterweg volgen in oostelijke richting tot aan Biddingweg (N710).
TOELICHTING
Op een pluimveebedrijf in Biddinghuizen in de provincie Flevoland is een uitbraak geconstateerd van
vermoedelijk hoogpathogene aviaire influenza (HPAI), ofwel vogelgriep. HPAI is een besmettelijke
dierziekte, die tot hoge sterftecijfers kan leiden bij vogels en kan worden overgedragen op mensen
(een zogenoemde zoönose). Het isoleren van de gevonden besmettingshaard en het voorkomen van
verdere verspreiding van de ziekte is daarom van het grootste belang.
Uit het oogpunt van de bestrijding van HPAI en het voorkomen van verdere uitbraken van deze ziekte
worden met onderhavige regeling een beschermings- en toezichtsgebied aangewezen rond de
besmette locatie in Biddinghuizen. Dat zijn de gebieden met een straal van respectievelijk 3 km en
10 km rond het besmette bedrijf, waarbij het toezichtsgebied wordt ingesteld rondom het
beschermingsgebied. In deze gebieden gelden diverse maatregelen.
In deze regeling zijn voornamelijk voorschriften opgenomen ten aanzien van handelingen met dieren
en producten die afkomstig zijn van, worden vervoerd naar of aanwezig zijn in een inrichting. Een
inrichting is iedere plaats waar gevogelte wordt gehouden. Het betreft dus zowel locaties waar
gevogelte commercieel wordt gehouden als locaties waar gevogelte niet-commercieel (bijvoorbeeld
hobbymatig) wordt gehouden. Ten aanzien van enkele voorschriften wordt onderscheid gemaakt
tussen inrichtingen waar gevogelte wel of niet commercieel wordt gehouden. Slachthuizen,
vervoermiddelen, quarantainevoorzieningen, quarantainestations, grensinspectieposten en laboratoria
waar met officiële toestemming AI-virussen worden bewaard zijn van het inrichtingsbegrip
uitgezonderd.
Op grond van deze regeling gelden er vervoersverboden voor gevogelte, gedomesticeerde zoogdieren,
eieren, vlees en karkassen van gevogelte, sperma van gevogelte en vee, diervoeders, melk en mest.
In enkele gevallen is het toegestaan die dieren en producten toch te vervoeren. De toegestane
uitzonderingen en de voorwaarden waaronder van deze uitzonderingsmogelijkheden gebruik kan
worden gemaakt, zijn in de betreffende artikelen opgenomen. Er geldt eveneens een vervoersverbod
voor (lege) vervoermiddelen die gebruikt zijn of kennelijk bestemd om te worden gebruikt voor het
vervoer van de hiervoor bedoelde dieren en producten.
De toegang tot bedrijven waar gevogelte aanwezig is of normaliter wordt gehouden is voor bezoekers
verboden, met uitzondering van het woonhuis of een boerderijwinkel of –camping of andere agrarische
nevenactiviteit (zogenoemde andere bedrijfsgedeelten), mits fysiek afgescheiden van de
vogelverblijfplaatsen. Een deugdelijke fysieke afscheiding betekent de aanwezigheid van een muur of
een met platen opgetrokken wand en dergelijke. Afscheiding door middel van een lint of vergelijkbaar
materiaal voldoet niet. Bepaalde categorieën bezoekers (zoals politie of medische hulpverleners)
hebben wel toegang tot de vogelverblijfplaatsen, voor zover dat noodzakelijk is in het kader van
volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of de gezondheid van aanwezige personen in de stal.
Een dierenarts mag bijvoorbeeld wel de stal in als sprake is van ziek pluimvee, maar een adviseur van
de veevoerindustrie heeft geen toegang tot de stal om te beoordelen of de kippen goed groeien. Het
personeel van de bedrijven mag het bedrijf onder voorwaarden betreden. De houder van gevogelte
moet bovendien een register bijhouden van degenen die zijn inrichting hebben bezocht.
Bedrijven dienen ervoor te zorgen dat hun gevogelte wordt afgeschermd van op het bedrijf aanwezige
dieren. Alle houders van gevogelte moeten ervoor zorgen dat de vogels niet in contact komen met
andere (wilde) vogels of andere dieren, of hun uitwerpselen. Houders van commercieel gehouden
gevogelte doen dit door hun dieren op te hokken in een gebouw. Die verplichting geldt ook voor vrije
uitloop en biologische pluimveebedrijven. Houders van commercieel gehouden fazanten en de familie
van struisvogels, emoes en nandoes hoeven hun dieren uit welzijnsoverwegingen niet op te hokken,
maar mogen op andere wijze aan de afschermplicht voldoen.
Tot slot zijn in het beschermings- en toezichtsgebied alle tentoonstellingen en andere evenementen
waarbij vogels bijeengebracht worden verboden. Ook jacht, beheer en schadebestrijding is voorlopig
verboden, tenzij dat gebeurt ter bescherming van de veiligheid van het luchtverkeer, bestrijding van
muskusratten, voorkoming van schade door konijnen op industrieterreinen of in het kader van
wetenschappelijk onderzoek.
Ingevolge artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren geldt een algemene zorgplicht
voor iedere dierhouder om redelijkerwijs al het noodzakelijke te doen of na te laten om besmetting te
voorkomen. Dat betreft dus zaken die in zijn macht liggen, zoals zorg dragen voor adequate
hygiënemaatregelen, zoveel mogelijk sleepsporen gescheiden houden en in het algemeen het verkeer
over zijn bedrijf zo min mogelijk langs de verblijven van het gevogelte leiden.
Het is mogelijk dat er uit hoofde van andere (crisis)regelgeving ter preventie of bestrijding van
vogelgriep ook voorschriften in het beschermings- en toezichtsgebied rond Biddinghuizen gelden. Om
te voorkomen dat verwarring ontstaat over de voorschriften die van toepassing zijn, is in onderhavige
regeling opgenomen dat wanneer er meerdere voorschriften gelden, telkens het meest verstrekkende
voorschrift van toepassing is.
Deze regeling wordt op basis van artikel 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
bekendgemaakt op internet en treedt onmiddellijk in werking. De media zullen worden geïnformeerd
over deze bekendmaking. De regeling wordt ook aan de Staatscourant aangeboden voor publicatie.
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze,
M. Sonnema
de directeur-generaal van Agro en Natuur